 |

Viking Run
De tijd voor de column is weer aangebroken en net als altijd is inspiratie het grootste struikelblok. Wat toch te schrijven? De meest voor de hand liggende onderwerpen als het aankomende vaderschap, hobby's of arbeidsanekdotes laat ik deze keer maar achterwege en ik zal eens een duik in mijn verleden nemen. Terug naar de zomer van 1999.
Als lid van het verkenningspeloton van het 12e bataljon van de Luchtmobiele Brigade was ik gelegerd in het plaatsje Sisava in Bosnië-Herzegovina. Als onderdeel van SFOR 6 was het de bedoeling de boel waar nodig te stabiliseren en stabiel te houden tussen de verschillende voormalige strijdende partijen. In de praktijk betekende dit vooral laten zien dat SFOR aanwezig was door patrouilles te rijden en contacten te onderhouden met de plaatselijke bevolking. Daarnaast werd de terugkeer van moslims naar hun huizen voorbereid en begeleid, vooral omdat er nogal eens tegenstand was van de 'nieuwe' bewoners. Naast het verkenningswerk, maakte ik dan ook deel uit van een ME-peloton om eventuele protesten de kop in te drukken. Het leukste hiervan was de opleiding bij de marechaussee in Nederland, waar we als afwisselend ME-er en betoger elkaar twee weken het leven zuur konden maken met rubberen bakstenen en knuppels.
Een half jaar in een ander land leven betekent natuurlijk niet alleen maar werken, maar ook de nodige ontspanning. Ik mocht graag mijn grenzen opzoeken in verschillende sportieve activiteiten die op verschillende niveaus werden georganiseerd. Een ervan was de zogenaamde Viking Run, georganiseerd door het Noorse leger, die bestond uit 35 km speedmars met bepakking, scherfvest en wapen. Dat was dus wel aan mij besteed, een dagje naar Sarajevo en een leuke uitdaging. Het zou allemaal echter iets ander aflopen dan gedacht.
Die nacht sliep ik nauwelijks door de warmte en de muggen. We sliepen op een Britse compound en dat betekende 's ochtends gebakken eieren met spek en andere vette troep. De stevige bodem was snel gelegd. Militairen uit alle aanwezige landen verzamelden zich en er ontstond een zekere rivaliteit. Vooral de Amerikanen waren altijd erg luidruchtig aanwezig, maar dropen vaak als eersten af, wat natuurlijk erg komisch was. Om een uur of tien klonk het startschot en gingen we op weg. Een speedmars bestaat trouwens uit het afwisselend joggen en stevig doorlopen om snel grote afstanden af te kunnen leggen met bepakking. Het joggen is dan als rustmoment bedoeld en het lopen om meters te maken. Voor je gevoel is dit tegenstrijdig, dus iedereen begon meteen hard te lopen om vooraan te kunnen blijven. Omdat ik me best goed voelde, besloot ik met een collega het tempo op te voeren. Ondertussen stond de zon hoog aan de hemel en was het zo rond de 40 à 45 graden. Het aanvankelijke enthousiasme van de deelnemers en het gezang der Amerikanen werd dan ook snel vervangen voor het hijgend doorploeteren en afvragen waarom je ook alweer meedeed. Ik had zelf eerder deze afstanden afgelegd, maar nu begon ik het ook zwaar te krijgen. Na ongeveer twee uur kwam mijn vette ontbijt weer net zo hard naar buiten, wat op zich wel opluchtte. Mijn collega had een nog hoger tempo ingezet en was uit zicht verdwenen, waardoor ik nu alleen liep. De volgende twee uur werden langzaam een hel. Ik dronk nog wel, maar kon het vochtverlies nauwelijks meer aanvullen. Ik negeerde alle signalen dat er iets niet goed ging, omdat ik dacht bijna bij de finish te zijn en de run gewoon af wilde maken. Ik kon niet helder meer denken en raakte van de aangegeven route af. Wat ik me nog herinner is dat ik van mezelf door moest gaan. Ook herinner ik me flarden van een plaatselijke markt waar ik op ben gestrompeld, waarna alles zwart werd. Uit verhalen heb ik begrepen dat mensen een SFOR-pantserwagen hebben aangehouden, die mij eerste hulp hebben verleend door me een infuus te geven.
Anderhalve dag later werd ik wakker op de intensive care van een Duits veldhospitaal met allerlei infusen en een katheter. Het was kantje boord geweest zeiden de artsen. Later in Nederland bleek dat ik door het scherfvest en lange kleding niet meer kon afkoelen. Daardoor verbruikte ik al mijn lichaamsvocht en begon ik te hallucineren, omdat mijn hersenen het niet meer trokken. Ik knapte vrij snel op, maar moest toch naar Nederland voor verder onderzoek, tot mijn grote spijt. Gelukkig heb ik er niets blijvends aan over gehouden (zeggen ze) en kon ik na drie weken weer terug naar Bosnië. Teruggekomen stond er een halve marathon op het programma waar ik me maar voor inschreef om weer 'terug op het paard' te klimmen. De commandant vond dat niet zo'n strak plan en verbood me, op aanraden van de arts, nog met wedstrijden mee te doen de resterende periode.
Wat mij het meest is bijgebleven is de schrik die mijn ouders en zusjes hebben doorgemaakt. Op zondagochtend stond er ineens een maatschappelijk werker van de Landmacht voor de deur met de mededeling dat er 'iets' met me gebeurd was. Meer wist hij blijkbaar ook niet. Mijn moeder was een weekendje weg met mijn zusjes en die moesten halsoverkop naar huis komen om verdere berichtgeving af te wachten. Pas toen ik zelf belde vanaf de IC werden ze weer enigszins gerustgesteld.
Op dit incident na, heb ik overigens een prachtige tijd gehad met veel unieke ervaringen. Dat had ik toch niet willen missen.
|