 |

Het Wintergevoel van Hans van Dam
Mijn wintergevoel is anders dan je van een natuurliefhebber zou verwachten. Ik ben een zomermens, de winterkou kan me gestolen worden. Het liefst zou ik als een egel in winterslaap gaan. Dat doe ik natuurlijk niet, achterstallig werk, orde in administratie, inhaalslag bij het lezen van natuurbladen, verzamelen van natuurweetjes, voorbereidingen van de natuurwandelingen en muziek, heel veel muziek, dat is mijn winterbeleving. Nee, ik zit niet achter de geraniums, die planten stinken en ontnemen me het zicht van onze doorkijk woning. Niets in de natuur rond het huis ontgaat me. Maar wat is dit toch een saaie winter!
Vogels moeten creperen van de honger
Winter is voor mij vorst, een dik pak sneeuw, berijpte bomen en liefst onbegaanbare wegen. Ik ben weleens jaloers als ik de sneeuwhoogten lees van de Alpen in Oostenrijk, maar heb de prikkel niet daar heen te gaan. Winter is voor mij wekenlang vorst, zodat de vogels creperend van de honger, de woonwijken opzoeken. Ik hang pas vetbollen en pindaslingers op als het echt winter is en geniet aan de warme kant van het raam van het schouwspel. Vroeger stapte ik bij een pak sneeuw op de fiets, nam mijn fototoestel mee en maakte mooie foto's van plekken in het Gouwe Bos en het door sneeuw betoverende landschap op alledaagse plekken in Boskoop. Maar na 2 albums vol winterfoto's met kleine gedichten is die prikkel weg. Schaatsen deed ik vroeger in de polders van de Krimpenerwaard, niet op ijsbanen, te druk, ik heb nooit begrepen dat daar muziek bij moet. Ik ben gestopt met schaatsen toen mijn kinderen riepen, papa waar blijf je nou? Maar wat is dit toch een saaie winter!.
Veertig bloeiende planten
De winter kan komen, volkstuin gespit, ecoparkje Zwanenwater op orde en stormschade hersteld, heempad klaar voor de winter, zaadplan voor het nieuwe seizoen klaar. Wachten op de winter. Maar die winter komt niet, begin januari, drie wandelingen rond Alphen leverde maar liefst 40 bloeiende plantensoorten op. De laatstelingen van de herfst gaan vlekkeloos over in de eerstelingen van het voorjaar. Ik zal geen opsomming maken van de hele lijst, maar op de boomkwekerijen bloeien kruiden als kleine veldkers, vroegeling, klein kruiskruid, kleine brandnetel, rode- en witte dovenetel alsof het lente is. In de plantsoenen bloeit het robertskruid, langs de bermen staan nog volop bloeiend duizendblad, reukloze kamille en geel raapzaad. In gazons pakken madelieven de kans om uitbundig te bloeien in de maailoze periode. Een wandeling op het heempad is in januari nog een boeiende belevenis. Waar blijft de winter?
Tuinvogeltelling
Vandaag, zondag 19 januari, buiten valt er motregen, het is 10 graden, wat is dit toch voor winter? Net 3 uur VARA's Vroege Vogels beluisterd. Het programma heeft er een uur bij gekregen en dat is er vooraf aan toegevoegd. Mooi, maar ik moet wel een uur eerder mijn bed uit. Het programma staat vandaag in het teken van de jaarlijkse tuinvogeltelling. Daar doe ik uiteraard aan mee, al sinds de tijd dat er nog mussen en spreeuwen waren. Saaie boel dit jaar. In Vroege Vogels leggen ze uit wat wel en niet meegeteld mag worden. De 20 meeuwen die tussen de takken door zichtbaar rond de flat circuleren mogen niet worden meegeteld. Huismussen, door kauwtjes weggepest, zijn er niet meer. De spreeuwen zijn verhuisd sinds hun boom, een Hollandse Iep, door ziekte is gesneuveld. De spreeuwen zijn verhuist naar een rij hoge Metasequoia's langs de Puttelaan, waar ze een zangkoor hebben gevormd. Daarvoor terug hebben we sinds dit jaar een groepje van 5 halsbandparkieten. Die mag ik niet meetellen, zitten op hoorafstand elders in de wijk in een boom. Een groep nijlganzen maakt uitdagend rondjes boven de rand van het Gouwe bos, meetellen mag niet, het zijn geen tuinvogels en het Gouwebos is mijn tuin niet. Blijft over, een mager resultaat: 2 eksters, 2 turkse tortels, 3 merels, 1 roodborst, 2 koolmezen, 2 pimpelmezen, 1 vink, 4 kauwtjes en een kritische vrouw die vindt dat mijn telling niet eerlijk is.
Het parkje waar ik de waarnemingen telt is niet mijn tuin maar een gemeenteparkje voor ons huis. De kauwtjes vlogen over de bomen naar het grasveld achter die bomen, net buiten mijn gezichtsveld. Was het parkje er niet had ik ze wel mogen tellen. De heggenmus die altijd in mijn tuin zit liet zich niet zien, de gaaien zijn op wintervakantie, de specht heeft elders een timmerklus, de staartmezen die vorig jaar zo veel aanwezig waren ontbreken, de zanglijster houdt deze zondag z'n snavel op elkaar en de winterkoning is elders op bezoek. Toevallige gasten vliegen langs omdat er in mijn tuin niets te halen is. De vetbollen en pindaslingers liggen in de schuur te wachten op echte winter. Eigen schuld, daar zit ik dan met een bordje tuinreservaat voor het raam. Ik tel de vogels die ik zie de hele dag door en kies daarbij het beste halfuur, wat de minst magere score van de dag is. Dat is wat er dagelijks echt leeft in mijn tuin. Maar volgens mijn vrouw moet ik een half uur kiezen en genoegen nemen wat er dan toevallig passeert. Mijn telling laat dit jaar een schrikbarende achteruitgang zien van de algemene vogelstand. Met enige schaamte wordt de telling doorgegeven. Ik pak teleurgesteld mijn traditionele zondagsborrel, haal mijn tekort aan slaap in tijdens een middagdutje, droom van een weelde aan vogels om mij heen en produceer daarbij (volgens mijn vrouw) meer geluid dan alle halsbandparkieten in de wijk. Voor mij hoeft de winter niet meer, laat de lente maar komen.
|